facebook pixel

Basketbaloefeningen

  • Warming-Up voor U16, waarbij de focus vooral ligt op het warm worden in combinatie met een beetje ballhandling. 
drawing dribbel oefening do 28/11
  • 10 minuten: 
    • 5'rechts
    • 5'links
  • 2 lijntjes
    • rechterkant 2 ballen
    • helft van spelers rechterkant
    • helft van spelers linkerkant om te rebounden
drawing Warming up lay-up
  • Als team op achterlijn.
  • Tegelijk joggend naar middenlijn/terug. 3x.
  • Allen tegelijk lopen.
  • 2 rijen achterlijn. Sprint naar vrijeworplijn.
  • Joggend naar middenlijn.
  • Via andere kant terug.
  • Aansluiten andere rij. (4x)
  • 2 rijen links/rechts op achterlijn.
  • Slides naar vrije worp lijn,sprint diagonaal terug naar andere zoek.
  • Zijde van je eigen rij.
  • Joggend via de buitenkant terug, aansluiten andere groep. (4x) ......stretchen.
  • Team met 3 ballen achter elkaar op de vrijeworplijn.
    • Eerste schiet, 
    • tweede schiet, 
    • als voorgaande speler mist kan opvolgende speler uit het spel schieten.
  • Mis je je schot, snel afmaken onder de basket. 
  • Scoort speler erachter al dan speler eruit. 
  • Tot er 1 overblijft.
  • Met 3 ballen, sneller, effectiever dan met 2.
  •  Beginopstelling: 
    • 1 groep links onder doel, tweede speler een bal.
    • 1 groep rechts onder doel, eerste speler een bal.
    • Coach staat vlak voor doel.
  •  Verloop: 
    • Speler 1 zonder bal loopt rond de coach en ontvang de pas van speler 2 en doet een lay-up.
    • Speler 2 loopt rond de coach en ontvangt de bal van de volgende speler en doet een lay-up.
    • Spelers nemen hun eigen rebound.
    • Bal doorgeven aan de eigen kant.
  •  Progressie: 
    • Coach neemt een stap achteruit.
    • Coach neemt nog een stap achteruit.
  •  Regressie: 
    • Shot nemen in plaats van lay-up.
drawing Lay-up onder doel
  • Opstelling: 
    • 4 tegen 4
    • Tussen middellijn en eindlijn
  • Geen dribbels
  • Bal niet boven het hoofd houden
  • Enkel passen
  • Score als je over de middellijn of eindlijn bent 
  • Bedoeling is dat je je vrij loopt
  • Bewegen zonder de bal
  • Beslissingen maken met de bal
  • Opstelling: 
    • 3 groepen
    • Top, links beneden, rechts beneden
  • Top past naar rechts, speler loopt al naar volgende spots
  • Speler die bal ontvangt past naar de volgende -die ook al aan 't lopen is.
  • Belangrijk dat er voor de speler gepast wordt.
  • Belangrijk dat er met de rechterhand gepast wordt en links als we draaien.
  • 30 geslaagde passen.
drawing Passing triangle
  • 4 pylonnen neerzetten
  • 2 spelers met bal onder de basket. 
  • Gooi bal tegen bord en pass oullet (krijg bal terug, pass weer en maak layup)
  • Laatste passer pakt rebound en start met bal tegen bord.
drawing Passen en scoren
4-4 of 5-5 passing
  • Droog oefenen
    • Alle spelers op de baseline.
    • Eerste speler start in de hoek, maakt slides.
    • Schuin richting lijn basket-basket. (pion neerzetten!)
    • Vanaf daar sprint naar zijkant middellijn.
    • Dan weer slides naar lijn basket-basket.
    • Dan vanaf daar weer sprint.
  • Met aanvaller oefenen - zonder 1 tegen 1
    • Tweetallen met 1 bal.
    • Start op de baseline, in de hoek.
    • 1 aanvaller, 1 verdediger.
    • Leg positie uit: 
      • Diep zitten.
      • Hand in de knie.
      • Andere hand voorkomt pass.
    • Slides naar de overkant.
    • Tweede ronde zelfde als hierboven, maar vanaf middellijn 1-tegen-1.
  • Concept
    • De verdediging richt zich tussen man en doel en duwt de aanvaller naar zijn zwakke hand
  • Positionering
    • Ball - You – Basket : Ready – Point – Stick gericht naar de zwakke hand
    • De hiel teen positie kan best vergeleken worden met een gesloten
  • Ready positie, “Nose in Chest” op een aanvaller die de bal heeft, je hebt één voet voor, en de hand aan de zelfde zijde op.
  • Point positie, “Digging the Ball” wanneer de aanvaller een dribbel start.
  • Eén hand op de bal en één hand naast het hoofd om de pas te verhinderen.
  • Stick positie, “Mirror the Ball” wanneer de aanvaller zijn dribbel stopt en de bal opneemt.
  • Op fluitsignaal kiest iedere speler een positie rond de drie-punter lijn
  • Wie waar gaat staan wordt (nog) niet verteld. (chaos)
  • De trainer passed naar een van de spelers en die moet proberen te scoren terwijl de trainer verdedigd.
  • Op fluitsignaal loopt iedere speler naar een afgesproken positie (aangewezen of onderling bepaald wie waar gaat staan)
  • De trainer passed de bal naar een speler die probeert te scoren terwijl hij/zij verdedigd wordt.
  • De andere spelers mogen hierbij niet binnen de drie-punterlijn komen.        
    • Op het fluitsignaal loopt iedere speler naar zijn gekozen positie (afgesproken plek)
    • De trainer passed naar een van de spelers en die moet proberen te scoren terwijl de trainer verdedigd.
    • Nu mag een van de andere spelers de cirkel binnen treden en mee aanvallen. Zodra de bal gepassed is verlaat degene zonder de bal, de cirkel, waarna een andere speler zich mag aanbieden. Er zijn nooit meer dan twee aanvallende spelers binnen de drie-punter lijn       


Herhaal elke oefening 3 maal

drawing Find your spot (1)