Korfbaloefeningen voor c jeugd
- Twee spelers staan in het voorveld, waarvan één met bal
- De aanvaller met bal speelt de bal naar voren en haalt hem weer op, om daarna in te draaien voor het schot
- De rebound komt inlopen vanuit de achterkant
- Per persoon 5x vanaf links inlopen, en 5x vanaf rechts. Dit doe je achter elkaar om de goede feeling te krijgen bij indraaiend schieten
- De rebound moet timen! Als je op het juiste moment loopt, dat is wanneer er geschoten word, kom je op de juiste plek voor rebound uit

- Er zijn twee tikkers, de anderen proberen doelpunten te maken op de korf aan de andere kant van het veld
- De lopers beginnen buiten het veld en proberen een bal te pakken te krijgen, die aan de andere kant van het veld ligt
- Op de eerst helft van het speelveld liggen hoepels waar de lopers in kunnen gaan staan, dit zijn veilige zones waarin je niet getikt kunt worden
- Eenmaal over de helft van het veld heen mogen de lopers niet meer terug!
- Heb je een bal te pakken, dan mag je proberen een doelpunt te scoren van afstand. Echter mag je maar één keer schieten en niet lopen met de bal. Je moet dus samenwerken met de andere lopers. Maar de tikkers zijn altijd in de buurt!
- Ben je getikt, dan ga je terug naar de start en probeer je het opnieuw. Heb je geschoten, dan ga ook terug naar de start
- Gedurende 2 minuten proberen de tikkers zoveel mogelijk mensen te tikken. Elk doelpunt word aan het einde van de 2 minuten van de score af geteld. Wie winnen er?

- Er zijn twee tikkers, de anderen proberen doelpunten te maken op de korf aan de andere kant van het veld
- De lopers beginnen buiten het veld en proberen een bal te pakken te krijgen, die aan de andere kant van het veld ligt
- Op de eerst helft van het speelveld liggen hoepels waar de lopers in kunnen gaan staan, dit zijn veilige zones waarin je niet getikt kunt worden
- Eenmaal over de helft van het veld heen mogen de lopers niet meer terug!
- Heb je een bal te pakken, dan mag je proberen een doelpunt te scoren van afstand. Echter mag je maar één keer schieten en niet lopen met de bal. Je moet dus samenwerken met de andere lopers. Maar de tikkers zijn altijd in de buurt!
- Ben je getikt, dan ga je terug naar de start en probeer je het opnieuw. Heb je geschoten, dan ga ook terug naar de start
- Gedurende 2 minuten proberen de tikkers zoveel mogelijk mensen te tikken. Elk doelpunt word aan het einde van de 2 minuten van de score af geteld. Wie winnen er?

Doorgaand in de 1-1 krijg je het volgende:
- Een aangever staat onder de korf en krijgt de bal aangespeeld van de mede aanvaller die voorin staat
- Deze aanvaller gaat vervolgens proberen een doorbraak op te zoeken. Waar het om gaat is dat de verdediger open blijft staan naar de aanvaller. Niet omdraaien naar de aangeef! Dan is de verdediger weg
- Bijkomende opdracht voor de aanvaller: pak deze doorbraak binnen 20 seconden, anders steelt de verdediger je punt
- Iedere speler gaat 5x als aanvaller en 5x als verdediger door dit spel heen

Doorgaand in de 1-1 krijg je het volgende:
- Een aangever staat onder de korf en krijgt de bal aangespeeld van de mede aanvaller die voorin staat
- Deze aanvaller gaat vervolgens proberen een doorbraak op te zoeken. Waar het om gaat is dat de verdediger open blijft staan naar de aanvaller. Niet omdraaien naar de aangeef! Dan is de verdediger weg
- Bijkomende opdracht voor de aanvaller: pak deze doorbraak binnen 20 seconden, anders steelt de verdediger je punt
- Iedere speler gaat 5x als aanvaller en 5x als verdediger door dit spel heen

- Er staan tweetallen onder de korf, waarvan er een voor de bal gaat die op een pylon ligt. De ander blijft staan voor aangeef positie.
- Het uitstappen gaat om timing.
- Stap uit naar deze aangeef als de bal naar binnen gespeeld wordt, zodat je een bewegende aangeef krijgt.
- De schutter beweegt naar de pylon rechts van waar ze de bal gepakt hebben zodat je een schot uit beweging krijgt.
- De bal gaat weer naar buiten voor het schot, daarna leg je de bal weer op de pylon en wissel je van plek onder de korf.
- Je start nu dus vanuit een andere pylon. Kun je de bal niet op de pylon leggen omdat de tegenstander niet snel genoeg is?
- Leg hem op de grond achter de pylon.
- Gedurende 2 minuten zoveel mogelijk doelpunten maken.
- Je kunt dit ook met 5 tweetallen of 3 tweetallen spelen.

Een belangrijk aspect van open voorverdedigen is open staan naar de bal.
Oefening
- Er staan 2 spelers tegenover elkaar
- Aan weerszijden staan 2 pylonnen, 6 meter uit elkaar, die beide spelers continue aantikken om de intensiteit op te hogen
- Het onderdeel 2 spelers tegenover moet een competitieve oefening creëeren
- Beide spelers hebben de opdracht om tussen links en rechts open te draaien en in het midden weer centraal te staan (op deze plek starten de spelers ook), en de pylonnen aan te tikken
- Spelers gaan gedurende 45 seconden 4x open draaien naar beide kanten. Tussen deze minuten in zit steeds 15 seconden rust
- Wedstrijdelement!: wie scoort de meeste punten door de meeste pylonnen aan te tikken? Elke pylon die je aantikt is een punt
- in geval van drietallen kun je driehoeken neerzetten

- Er liggen 10 zakjes in de hoepel aan het begin
- Er staan 3 uitgezette situaties, waar de hindernis steeds zwaarder/moeilijker wordt
- Je begint met een sprong over de eerste stok heen, welke het laagste ligt
- Je rent een rondje om de hoedjes, waarna je je oriëntatie weer terug moet pakken door rechtdoor te rennen en over een hogere horde te springen
- Je rent rechtdoor tot je bij het hoedje komt, waarna je de linkerhoed aantikt, daarna de rechter
- Op je tenen loop je van pylon naar pylon
- Je rent door en pakt het schot
- Elk doelpunt dat je scoort is steeds meer waard, maar dat geldt ook voor de anderen!
- Ofwel;
- doelpunt 1 telt voor 1.
- Het volgende doelpunt, ongeacht wie deze scoort telt voor 2 enz.
- Winnaar bij 15 doelpunten

Treintje/slangetje
Kinderen gaan in een rijtje een rondje rennen als de trainer de naam van de achterste zegt gaat de achterste van het rijtje naar voren proberen te sprinten
(speler rood gaat naar voren.)
extra:
Sprong - Alle kinderen springen op hun plek
grond - Alle kinderen raken de grond aan.
Kinderen gaan in een rijtje een rondje rennen als de trainer de naam van de achterste zegt gaat de achterste van het rijtje naar voren proberen te sprinten
(speler rood gaat naar voren.)
extra:
Sprong - Alle kinderen springen op hun plek
grond - Alle kinderen raken de grond aan.
Treintje/slangetje
- Kinderen gaan in een rijtje een rondje rennen als de trainer de naam van de achterste zegt gaat de achterste van het rijtje naar voren proberen te sprinten
- Speler rood gaat naar voren.
- Extra:
- Sprong - Alle kinderen springen op hun plek
- Grond - Alle kinderen raken de grond aan.

- De pionnen liggen in een cirkel om de korf
- Dit wordt in 4-tallen, welke opgedeeld zijn in 2 tegen 2, tegen elkaar gespeeld bij één situatie
- Afstanden vergroten voor variatie
- Bij een even aantal deelnemers hebben de verdedigers een vast te verdedigen aanvaller, net als in wedstrijden. De andere aanvallers en verdedigers gaan rebound duels aan.
Variant: 3 tegen 2:
- Drie aanvallers staan rondom de korf en proberen in één minuut zoveel mogelijk doelpunten te maken
- Echter mogen ze bij iedere aanval die ze spelen maximaal 5x overspelen. En overspelen móet door de cirkel heen.
- Bij ieder schot wat er gepakt wordt gaan de andere 2 aanvallers rebound duels aan met de verdedigers die in de korfzone staan.
- Winnen de verdedigers het rebound duel?
- Dan gaat er een punt van aanvallende score af.
- Weten ze tussendoor een bal te onderscheppen, dan gaat er even goed een punt van de score af.
- Dit kan snel gaan, daarom tellen doelpunten dan ook voor 3.

- Twee spelers staan op 6 meter tegenover elkaar, waarvan een achter een rij van drie hoge pylonnen
- De rode speler gooit de bal naar de blauwe speler, welke daarna een omtrekkende beweging om de pylonnen heen maakt om te leren je voetenwerk zodanig te zetten dat je om een tegenstander heen beweegt
- De bedoeling is dat de blauwe speler de bal in één moeite terugspeelt naar de rode speler
- Daarna herhalen met mee bewegende verdediger

- Voorin staat een speler met bal, en ze speelt de bal naar rood of blauw.
- Speler kiest zelf wie, het is aan de aanvallers om op te letten!
- Die speler die de bal niet krijgt probeert het schot te blokken
- Opdracht als je schutter bent is de bal hoog weg schieten.
- Vanuit het voorveld word de bal dus niet 'gewoon gegooid'.
- Maar zodanig dat de speler makkelijk kan schieten
- De gooier voorin gaat achter het schot aan om deze af te vangen.
- En daarna gaat ze de speler aanspelen die in eerste instantie de bal niet kreeg.
- Schakelen dus!
Deze oefening is bedoeld voor 3-tallen, maar met even aantallen mensen kan dit ook.
- In dat geval ben je met 4 en kiest die gooier een aanvaller uit om aan te spelen, waarna de speler in het midden gaat verdedigen bij die aanvaller.
- Zelf pak je de andere aanvaller om te verdedigen, en daarna moeten de aanvallers zelf tot een tweede kans zien te komen.
- Zie de tekening voor de 2e situatie.
- Als je snel bent kun je dus vrijuit schieten, wacht je te lang; dan kun je behoorlijk vast komen te staan

- Er liggen 2 cirkels van 5 a 6 pionnetjes om de korf heen
- De schutter probeert zoveel mogelijk doelpunten maken, waarna de ander gaat.
- Dit gaat meteen achter elkaar door
- Met 2 cirkels word het spel anders. Spelers hebben namelijk de keuze om doelpunten te scoren in de kleinere of grotere cirkel. Scoor je vanuit de kleine cirkel, telt je doelpunt voor 1.
Scoor je vanuit de grote cirkel, dan telt je doelpunt voor 5 - De schutter schiet 15x
- Specifieke aandacht ligt op hoog wegschieten, omdat dit kort bij de korf is,
- Daarom krijg je ook een verdediger met je mee
- Dit word met 2-tallen in één cirkel tegelijk gespeeld voor psychologische weerstand.
- De anderen spelen ook in deze cirkel om bewuste chaos te creëren.
- Kunst is om rustig te blijven in deze drukte
