Korfbaloefeningen voor c jeugd
Uitvoering
- Zet de situatie twee keer uit.
- De eerste hindernis is een speedladder. Beweeg zijwaarts door de ladder door met twee voeten in de ladder te staan en met één voet buiten de ladder.
- Daarna kom je drie hordes tegen die oplopen van laag naar hoog. Spring over deze hordes heen.
- Onderweg neem je een zakje uit de emmer mee.
- Welk team heeft als eerste alle zakjes aan de andere kant en sprint daarna als eerste als team naar de andere kant?
- De eindsprint mag pas ingezet worden als het laatste zakje ligt!
Doel
- Als eerste 20 doorloopballen maken.
- De spelers worden verdeeld in groepjes van 3 of 4 personen.
- Begin bij de drie hordes en spring eroverheen, startend vanaf links.
- Ga heen en weer over de hordes.
- Ren slalommend om de pylonnen heen.
- Tik de hoedjes aan.
- Volg daarna met een doorloopbal op snelheid.
- Probeer ondanks de vermoeidheid de doorloopbal rustig te nemen.
- Wie behoudt balcontrole en wint het spel?
Uitvoering
- Twee spelers staan in het voorveld, één met de bal.
- De aanvaller met bal speelt de bal naar voren en haalt hem weer op.
- Daarna draait de aanvaller in voor het schot.
- De reboundspeler komt inlopen vanuit de achterkant.
- Per persoon 5 keer vanaf links inlopen.
- Per persoon 5 keer vanaf rechts inlopen.
- Doe de herhalingen achter elkaar om een goede feeling te krijgen bij het indraaiend schieten.
- De reboundspeler moet goed timen.
- Loop op het juiste moment, namelijk wanneer er geschoten wordt, om op de juiste plek voor de rebound uit te komen.
Uitvoering
- De spelers rennen om de cirkel heen.
- In de cirkel liggen een aantal ballen, eentje minder dan het aantal spelers.
- Wanneer de trainer "JA" roept, pakken de spelers zo snel mogelijk een bal.
- De speler die als eerste twee doelpunten maakt, wint.
- De speler die zonder bal blijft, blijft een rondje rennen tot iemand klaar is met schieten.
Opstelling
- 1 aanvaller en 1 verdediger staan in een kwart van het veld.
- De andere 3 aanvallers en verdedigers staan ook in hun eigen kwart.
- Aanvallers mogen slechts in één vak staan, samen met hun verdediger.
- Er mogen nooit twee aanvallers tegelijk in één vak staan.
- Speel 4-0 en wissel van vak na elke pass door degene die de bal heeft gegooid.
- Breid eventueel uit naar 3-1 als het te lastig is, door bijvoorbeeld een afvang of aangeef neer te zetten.
Opstelling
- Verdeel de spelers in twee teams.
- Creëer twee vakken rondom de korf voor schoten van buitenaf.
- Per spel zijn 3 of 4 ballen nodig.
- Schutters staan buiten het vak en per team staat er een rebounder in het vak bij de schutters van de tegenstander.
- De schutters proberen van buiten het vak te schieten om zo snel mogelijk een bepaald aantal doelpunten te maken.
- Rebounders vangen de bal en spelen deze naar hun teamgenoten in het andere vak.
- Het team dat als eerste het afgesproken aantal doelpunten maakt, wint.
- Rebounders mogen niet buiten het vak komen, schutters mogen niet erin.
- De rebounder moet snel inschatten waar de ballen komen en deze efficiënt naar de teamgenoten spelen.
Duur
- 30 minuten
- Nummers 1 krijgen 3 pionnen
- Nummers 2 krijgen 2 pionnen
- Nummers 3 krijgen 1 pion
- Ga door tot alle pionnen zijn vergeven
- Nummers 1 krijgen 2 pionnen
- Nummer 2 krijgt 1 pion
- Ga door tot alle pionnen zijn vergeven
- 8 doorloopballen: Pion op 7 meter voor de korf. Wissel na elke doorloopbal.
- 4 uitwijkballen naar rechts: Pion op 6 meter. Na 2x schieten wisselen van functie.
- 15 kleine kansjes: Om de beurt schieten.
- 4 uitwijkballen naar links: Pion op 6 meter. Na 2x schieten wisselen van functie.
- 6 halve draai schoten: Pion op 4 meter. Na elk schot wisselen van functie.
- 6 afstandsschoten vanaf achter de korf: Pion op 4 meter achter de korf. Na 2x schieten wisselen van functie.
- 5 vrije ballen naar rechts: Pion op 2,5 meter. Na 2x schieten wisselen van functie.
- 10 strafworpen: Pion op 2,5 meter. Na elk schot wisselen van functie.
- 5 vrije ballen naar links: Pion op 2,5 meter. Na 2x schieten wisselen van functie.
- Zet de pion op 5 meter.
- Als je een doelpunt maakt, mag je een pion bij een ander groepje stelen.
- Je schiet pas weer als je partner bij de korf terug is om af te vangen.
- Wissel om de 2x schieten van functie.
- We gaan door tot er een groep geen pionnen meer overheeft.
Opstelling
- Palen in een driehoek opstelling.
- Bij elke korf staat iemand met een bal als vaste aangever.
- De overige spelers staan in het midden bij de twee hoepels.
- Vanuit het midden neem je een doorloopbal op een van de korven.
- Je mag nooit twee keer achter elkaar naar dezelfde paal.
- Zet steeds een voet in een van de hoepels om door te gaan naar een volgende paal.
- Het doel is om zo snel mogelijk vijf keer te scoren.
- Als dit lukt, ga je in een van de hoepels staan. Deze hoepel mag dan niet meer worden gebruikt door de anderen om door te lopen naar een volgende korf.
- Wissel vervolgens van aangevers en start opnieuw.
- Halverwege de oefening wisselen naar uitwijkballen.
Uitleg
- Verdeel de groep in tweetallen.
- Elk tweetal heeft een bal en een korf met vier hoedjes.
- Zet het veld uit zoals weergegeven bij de tekening.
- Speler 1 start bij het hoedje voor de korf, speler 2 is de aangever.
- Speler 1 start met een breedtelijn en zet vervolgens strak aan voor de doorloopbal.
- Na de doorloopbal blijft speler 1 dichtbij de korf in beweging voor een korte kans.
- Tot slot maakt speler 1 een diepe lijn voor het schot.
- Hierna wisselt speler 1 om met speler 2.
- Maak het competitief door punten te koppelen aan de verschillende doelpunten.
- Doorloopbal en korte kans tellen voor 1 punt, het afstandsschot voor 2 punten.
- Drie kansen raak in één beurt geeft 5 punten.
- Niet scoren is 1 punt aftrek.
- Wie scoort als eerste 25 punten en welke paal heeft als eerste beide spelers met 25 punten?
Opstelling
- 4 spelers: Iedereen staat op 5 meter van de korf bij zijn of haar pion.
- Spelers in een team staan diagonaal tegenover elkaar.
- Eén speler heeft de bal en schiet op de korf.
- De overige spelers gaan het reboundduel aan, inclusief de schutter.
- Het team dat de bal wint, mag aanvallen.
- Maximaal 2 kansen per aanval.
- Wie behaalt als eerst het afgesproken aantal doelpunten?
- De speler die de bal vangt, vormt een team met de schutter.
- 2 tegen 1 situatie om aan te vallen.
- Draai na elke aanval door.
Opstelling
- Aanvaller en verdediger staan klaar voor de korf.
- Aangever staat onder de korf met de bal.
- De verdediger verschuift naar de korf.
- Speel een-op-een totdat een aanvaller heeft gescoord.
- De verdediger probeert altijd bij de bal te zijn.
- De korf van de verdediger die een doelpunt tegen krijgt, krijgt een strafpunt.
- De verdediger gaat terug naar zijn eigen korf.
- Doorschuiven naar de volgende positie.
Uitvoering
- Kinderen staan in een rij en rennen in een rondje.
- Wanneer de trainer de naam van de achterste speler roept, sprint deze naar voren.
- Voorbeeld: Speler rood gaat naar voren.
- Sprong: Alle kinderen springen op hun plek.
- Grond: Alle kinderen raken de grond aan.